Keuze voor een optimale warmteoplossing

Welke oplossing het meest aantrekkelijk is, is per gebied en soms zelfs per gebouw anders. Het hangt af van:

  • De beschikbaarheid van warmtebronnen in de omgeving;

  • Het type gebouw;

  • De gebouwdichtheid;

  • De geschiktheid van het elektriciteitsnetwerk en/of gasnetwerk;

  • Het huidige energielabel van het gebouw en de mogelijkheden om het energielabel te verbeteren;

  • De beschikbare duurzame warmteoplossingen – de technieken – en de kosten daarvan.

Tot slot hangt de keuze voor een duurzame warmteoplossing natuurlijk ook sterk af van de wensen en eigen initiatieven van onze inwoners, eigenaren van gebouwen en andere betrokkenen. Omdat dit voor iedereen anders is, is het belangrijk om hier met elkaar over in gesprek te gaan en te blijven. Dit doen we in de uitvoeringsplannen die uiteindelijk per gebied worden opgesteld.

Kanttekeningen bij keuzes voor duurzame warmteoplossingen

We proberen dubbele infrastructuur zoveel mogelijk te vermijden. We willen voorkomen dat er in één gebied een warmtenetwerk komt, terwijl tegelijkertijd veel gebouweigenaren overstappen op elektrische warmtepompen. Ook de situatie waarin de meeste mensen overgestapt zijn op bijvoorbeeld warmtepompen, terwijl een paar gebouwen nog op het aardgas blijven, willen we voorkomen. Er moet dan een groot (gas)netwerk beheerd worden voor een kleine groep gebruikers. Dat zou de warmtetransitie uiteindelijk onnodig duur maken.

 Verder vragen een aantal duurzame warmteoplossingen om extra elektriciteit, zoals individuele warmtepompen en een warmtenet met lage temperatuur warmtebronnen. Het elektriciteitsnetwerk moet dit wel aankunnen. In Berkelland is in de kernen genoeg capaciteit, maar in het buitengebied wordt het een uitdaging als veel gebouwen overstappen op individuele warmtepompen. Er is dan netverzwaring nodig of een slimme combinatie met energieopslag. Dit is duur en kost tijd om aan te passen. Ook technici zijn op dit moment beperkt beschikbaar. Bij het kiezen van de meest geschikte warmteoplossing speelt de netcapaciteit daarom een belangrijke rol. Dit vraagt om nauwe afstemming met netbeheerder (Liander)

 Ook de ruimtelijke inpassing van nieuwe infrastructuur, zoals een warmtenet, is uitdagend. Verzwaring van elektriciteitsnetten, plaatsing van warmtenetten, WKO-systemen en geothermie zorgen voor meer infrastructuur in de bodem. Niet overal zal voldoende ruimte zijn voor netuitbreidingen of nieuwe, ondergrondse infrastructuur. Warmtenetten nemen bijvoorbeeld relatief veel ruimte in beslag, terwijl er ook nog kabels en leidingen lopen voor onder andere communicatie (internet, telefoon, televisie), drinkwater, elektriciteit, (groen) gas en riolering. Als deze kabels en leidingen verplaatst moeten worden, nemen de maatschappelijke kosten voor de aardgasvrije warmteoplossing vanzelfsprekend toe. Het is daarom essentieel dat de totale maatschappelijke kosten-baten in beeld worden gebracht voor er een definitief besluit wordt genomen. Ook dit vraagt weer om nauwe afstemming met bijvoorbeeld de netbeheerder en het waterbedrijf.

 Tot slot is er in Nederland onvoldoende groen gas of waterstof beschikbaar om de totale aardgasvraag te vervangen. Er is simpelweg niet genoeg organisch restmateriaal (voor groen gasproductie) of duurzame elektriciteit (voor het maken van waterstof) beschikbaar. Het is nog niet bekend of hernieuwbare gassen in de toekomst beschikbaar komen in Berkelland en of onze gebouwen hier dan gebruik van kunnen maken. Wel staat vast dat als deze gassen er komen, we hier zuinig mee om moeten gaan. Dit betekent dat het eerder voor de hand ligt om het beschikbaar te stellen aan de energie-intensieve industrie of (zwaar) vervoer, dan voor het verwarmen van gebouwen.