Warmteopties als alternatief voor aardgas

Naast het besparen van energie zal Berkelland moeten overstappen op alternatieven voor aardgas. Welke oplossingen in onze gemeente kansrijk zijn, ziet u op onderstaande kaart. We maken nu nog geen keuzes, maar geven wel een beeld van hoe het zou kunnen worden, met de kennis van nu en de huidige stand van de techniek. Deze kaart noemen wij de ‘WAT-kaart’. Per buurt kunt u hierop zien wat de meest kansrijke oplossing (ook met het oog op de kosten) is.

Overslaan: Interactieve visual (Genially)

De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.

Interactieve visual (Genially)

Uw keuze voor cookies van derden

Op deze positie is een element verwerkt dat wordt verzorgd door een derde partij. Het is mogelijk dat deze en andere partijen cookies plaatsen op uw computer, daarom moeten wij toestemming vragen voor we de inhoud kunnen laten zien. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie over ons beleid.

Figuur 7: WAT-kaart Berkelland met kansrijke warmteoplossingen. Klik rechts onderin op de pijltjes om de kaart te vergroten.

We hebben Berkeland verdeeld in:

  • De kernen (collectief en individueel mogelijk)

    • In Ruurlo, Borculo en Eibergen zou een collectieve oplossing mogelijk zijn. Dit komt omdat er in deze kernen potentie is voor een warmtebron en een geclusterde warmtevraag is. Hierdoor liggen de maatschappelijke kosten en kansen voor collectieve en individuele oplossingen dicht bij elkaar. Zowel een warmtenet zou een optie kunnen zijn, als volledige focus op individuele oplossingen. In Borculo loopt al een verkennende studie naar een warmtenet. Dit wordt gedaan vanuit een consortium van FrieslandCampina, Twence, Ennatuurlijk en Stichting Kiemt. Gezamenlijk onderzoeken zij de haalbaarheid van een warmtenet in Borculo op restwarmte van de productielocatie van FrieslandCampina. Voor de potentie in Ruurlo en Eibergen voeren wij in 2022 een eerste haalbaarheidsonderzoek uit.

    • In Neede is geen warmtebron die een groot deel van de woningen van warmte kan voorzien. Kleinschalige collectieve oplossingen op bijvoorbeeld zonthermie zouden wel een mogelijkheid kunnen zijn.

  • Het buitengebied

    • In dit gebied staan de woningen verder van elkaar en is de warmtevraag per km2 lager. Om deze reden is de potentie voor een grootschalige collectieve oplossing laag. Hier vormen de individuele oplossingen de meest kansrijke oplossingen (op basis van de kosten).

    • In het buitengebied zijn kleinere clusters met gebouwen, waar kleinschalige collectieve oplossingen mogelijk zouden kunnen zijn. Bijvoorbeeld een straat of hofje waar één warmtevoorziening voor gerealiseerd wordt.

Om de WAT-kaart goed te begrijpen is het belangrijk om het volgende in het achterhoofd te houden:

  1. Deze kaart is geen definitief eindbeeld, maar een begin. Er worden nu nog geen definitieve keuzes gemaakt voor een bepaalde groene, duurzame warmteoplossing;

  2. De WAT-kaart betekent niet dat we altijd per wijk aan de slag gaan met de warmtetransitie. Soms kan het handiger zijn om per buurt of per straat, of misschien wel met meerdere wijken tegelijk aan de slag te gaan.

  3. De transitievisie warmte richt zich op de gebouwde omgeving. Dit zijn gebouwen zoals woningen en kantoren. Bedrijven worden meegenomen in de transitievisie warmte. Echter, de warmtevraag van bedrijven is complex, omdat er soms ook warmte nodig is voor (industriële) processen. Deze (industriële) processen zijn niet meegenomen in de Transitievisie Warmte. Hiervoor is maatwerk nodig. De oplossingsrichtingen op de kaart hoeven dus niet te gelden voor specifieke bedrijven.

 In de WAT-kaart komt informatie uit verschillende bronnen samen: landelijke en lokale gegevens van de gemeente, netbeheerder, woningcorporatie, waterschap en andere betrokkenen.

De WAT-kaart laat zien welke duurzame warmteoplossingen het meest kansrijk zijn. Dit is bepaald aan de hand van de analyse van Over Morgen. Deze vergelijkt twee modellen: de startanalyse en de analyse van Over Morgen zelf.

 De startanalyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat uit van ‘maatschappelijke kosten’. Met maatschappelijke kosten bedoelen we de kosten voor de maatschappij als geheel. Dit is dus een optelsom van allerlei aspecten, zoals het benutten van de warmtebron, het aanleggen of aanpassen van de benodigde infrastructuur en de kosten om de warmte in een woning te gebruiken. De huidige analyse is gebaseerd op de oplossingen die de laagste maatschappelijke kosten met zich meebrengen: warmteoplossingen die voor de maatschappij als geheel (dus overheden, organisaties en inwoners samen) het voordeligst zijn. Maatschappelijke kosten worden ook wel ‘nationale kosten’ genoemd.

 Het model van Over Morgen gaat uit van de wijk- en woningkenmerken. De keuze voor de warmte-optie is afhankelijk van de mate van isolatie, aanwezigheid van warmtebronnen in de omgeving, kosten en noodzaak voor nieuwe of vervanging van de bestaande infrastructuur. Bij kosten worden hier ook maatschappelijke kosten bedoeld, omdat in dit stadium nog geen onderverdeling te maken is.