Collectief warmtenet

Grootschalige collectieve systemen

Bij collectieve oplossingen worden meerdere gebouwen op dezelfde bron aangesloten door middel van een warmtenet. Om een warmtenet rendabel te maken is het nodig dat een groot aantal gebouwen in een bepaald gebied worden aangesloten. Voldoende schaalgrootte is een voorwaarde om de investering terug te kunnen verdienen.

Voor een warmtenet kan een grote bron gebruikt worden, zoals geothermie (aardwarmte uit de diepe ondergrond), restwarmte of aquathermie. In de gemeente Berkelland is een lage potentie voor geothermie, onder andere dooreen geologische breuklijn in de diepe ondergrond. Andere bronnen voor het warmtenet laten meer potentie zien. Bijvoorbeeld restwarmte van een fabriek of warmte uit oppervlaktewater (aquathermie), zoals de Berkel. Om warmtebronnen op een lage temperatuur (zoals de Berkel) te benutten, is een warmtepomp nodig voor de verhoging van de temperatuur. Hiervoor is extra elektriciteit nodig.

Kleinschalige collectieve systemen

Bij een collectieve oplossing gaan we er over het algemeen van uit dat een groot aantal woningen en/of bedrijven in één keer aangesloten kan worden op een warmtebron. Kleinschalige collectieve systemen zijn echter ook mogelijk. Clusters in het buitengebied zouden door middel van zonthermie of TEO een ‘klein’ collectief systeem kunnen aanleggen. Een dergelijk zonthermie-systeem bestaat uit zonnecollectoren en een warmteopslag. De opslag is bijvoorbeeld een ingegraven buffer of een WKO-bron. Dit soort systemen zijn in Nederland nog niet veel toegepast en eerste inventarisaties laten zien dat het financieel moeilijk rond te krijgen is. Als pilot kan het echter interessant zijn.